Eigenlijk ging het al meteen op de eerste stagedag mis. Marusia was de dag ervoor nog bij de zorginstelling langs geweest om kennis te maken met de groep kinderen waar ze als stagiair aan de slag zou gaan. Kinderen in de leeftijd van 11 tot 18 jaar, die om uiteenlopende redenen niet meer thuis konden wonen. Bijvoorbeeld vanwege agressief gedrag, autisme of een licht verstandelijke beperking.
Een pittige stage, realiseert ze zich. ‘Zeker in de ochtend is het in zo’n groep een stressvolle situatie. De begeleiders hebben daar hun handen aan vol. Geen handig moment om er ook nog een stagiair bij te hebben, dat snap ik ook wel. Maar ik werd daar wel de dupe van. Ik had geen idee wat ik moest doen. En degene die me zou begeleiden, was op vakantie. Dus nee, het was geen leuk begin.’
Giftige sfeer
Maar het werd nog erger. ‘Ik kreeg heel weinig uitgelegd, terwijl er wel van alles van me verwacht. Soms werd er tegen me geschreeuwd: ‘Waar ben je mee bezig, je weet niet wat je aan doen bent, wat doe je hier!’ De begeleiders hadden onderling ook conflicten, er werd veel geroddeld, ook over mij kwam ik achter. Het was een heel giftige sfeer om in te werken. Voor de kinderen waren de begeleiders trouwens echt wel goed hoor. Maar dat je goed voor kinderen kunt zorgen, maakt je nog een goede stagebegeleider. Dat heb ik helaas wel gemerkt.’
Marusia doet haar best, maar het valt niet mee. ‘Een van de begeleiders gaf aan dat ik meer initiatief moest nemen en zelf als begeleider op de groep mijn eigen draai mocht geven aan het werk en de omgang met de kinderen. Maar als ik dat dan een keer deed, kreeg ik van een andere begeleider weer kritiek: ‘wie ben jij dat je dat mag beslissen?’