Geen intentieverklaring
Als Frank zijn contract tekent, is hij blij. ‘Twee jaar om aan een mooi project te werken en mijn eigen baan te vormen’. Maar dan wil hij een huis kopen. Hij vraagt zijn baas om een intentieverklaring waarin staat dat hij Frank een vast contract wil geven. ‘Die gaf hij niet. Of hij mij in dienst neemt, hangt af van het succes van mijn project. Daar kon hij niks over zeggen.’ Het voelt onrechtvaardig. ‘Ik werk hard en nu doet mijn opdrachtgever niets terug.’
Van flexwerk naar vast contract
Zijn project loopt goed, maar de bedrijfsresultaten vallen tegen. Daardoor blijft de toekomst van Frank onzeker. Niemand kan iets zeggen over een vast contract. ‘Dat voelt slecht. Moet ik werken aan plan B of juist meer aandacht aan het project geven?’ Ieder slecht bericht maakt Frank onzeker. ‘Dat is geen goede basis’.
Onzeker door flexwerken
De onzekerheid van flexwerken doet veel met Frank. ‘Ik ben direct, doelgericht en ambitieus. Gooi het eruit als iets dwars zit. Maar door de onduidelijkheid ben ik onzeker. Moet ik me rustig houden? Binnen de lijntjes kleuren zodat ik niemand voor het hoofd stoot? Voor mijn project is dat niet goed. Voor mijn kansen op een vast contract misschien wel.’