Stemmen over de regeling kan tot 23 februari 2021 via deze link.
De cao-afspraak die we maakten was: er komt een werkgroep die zich gaat buigen over ouderenbeleid en één van de onderwerpen die in die werkgroep zal worden besproken is “vermindering van het aantal nachtdiensten” (zie bijlage 6 cao).
Bijgaande regeling is daarvan een uitvloeisel. We weten – en er is een overdaad aan wetenschappelijk onderzoek dat dit aantoont – dat (juist) het lopen van nachtdiensten steeds zwaarder wordt naarmate de leeftijd vordert.
Waarom geldt deze regeling alleen tot einde looptijd cao en niet langer?
Vanaf de werkvloer kwamen signalen dat er sterke behoefte was aan een ouderenregeling. De werkgroep werkte te langzaam en de werknemers werden toch gewoon ouder. Om die reden is uiteindelijk haast gemaakt met het ontwerpen van een regeling, waar alvast de eerste lichting “ouderen “ (vanaf 57 jaar) aan kan deelnemen. Langer praten zou voor deze groep betekenen dat zij langer hun nachtdiensten moesten blijven lopen en in die zin geen verlichting van hun rooster kunnen krijgen.
De regeling is nu dus in eerste instantie geopend voor alle volcontinu-werknemers tot en met geboortejaar 1965. Gegarandeerd is dat deze werknemers ook na 2022 kunnen blijven deelnemen of, als ze niet eerder begonnen zijn, na 2022 alsnog kunnen gaan deelnemen. De werknemer die niet vanaf zijn 57ste jaar deelneemt, maar pas als hij ouder is, gaat het aantal nachtdiensten lopen dat in de tabel (zie bijgaande regeling onder punt 10) vermeld is bij zijn leeftijd, hij gaat het aantal verlof- en koopdagen inzetten dat bij zijn leeftijd is vermeld en hij krijgt de schematoeslag die bij zijn leeftijd is vermeld.
Bij de volgende cao-onderhandelingen zal aan de orde komen onder welke voorwaarden de regeling voor werknemers uit latere geboortejaren kan worden voortgezet. Als de leden het daar mee eens zijn, hanteren vakbonden deze regeling natuurlijk als uitgangspunt voor het vervolg. Dan kan worden beoordeeld en bediscussieerd welke problemen de uitvoering van de regeling met zich meebrengt en hoe die het best kunnen worden opgelost.
In een “normaal geval” zou een werknemer die geen gebruik maakt van de Senioren Fitregeling maar wel op zijn 65ste met pensioen gaat, tussen zijn 57ste en zijn AOW-leeftijd 72 nachtdiensten per jaar moeten lopen. Als diezelfde werknemer vanaf zijn 57ste kiest om deel te nemen aan deze regeling, loopt hij tot en met zijn 62ste in totaal in een “aflopend schema” steeds minder nachtdiensten (en vanaf zijn 63ste geen enkele nachtdienst meer).
Hij zet hiervoor in die periode tot zijn 65ste verjaardag verlofdagen in: de seniorendagen en de zogeheten “koopdagen”. Hiermee worden nachten uit het rooster geschrapt. Daarnaast worden, afhankelijk van de leeftijd, een (flink) aantal nachtdiensten omgezet in evenveel avond- als dagdiensten.
Wat betekenen de seniorenroosters voor de verlofmogelijkheden van andere werknemers?In de kantine werd kritiek geuit op het feit dat de nachten die geschrapt worden vanwege de koopdagen en seniorenverlofdagen, meetellen voor het afwezigheidspercentage. Twee dingen daarover:
1. Wanneer mensen niet deelnemen aan de regeling tellen opgenomen koopdagen en senioren-verlofdagen óók mee voor het afwezigheidspercentage. Bovendien leert ervaring dat veel van die verlofdagen eveneens worden gebruikt voor het vrij nemen in de nacht.
2. Om de verlofmogelijkheden van collega’s die nog geen 57 zijn en andere niet- deelnemers te “beschermen”, zijn beperkingen gesteld aan het aantal dagen (nachten) dat deelnemers aan de regeling zelf kunnen aanwijzen als vrije nacht (de helft van de dagen die ze zelf inbrengen) en aan de periode waarin die nachten kunnen worden aangewezen (niet in vakantieperiodes en beperkt op vrijdagnachten). De andere helft van de vrije nachten wordt door de werkgever in overleg met de werknemer bepaald. Dat geldt ook voor de nachtdiensten die worden omgezet.
De werkgever zorgt ervoor dat een werknemer een jaarrooster krijgt, waarin de door de werknemer aangewezen vrije nachten en de andere vrije nachten verwerkt zijn. Dit rooster is voorwaarts roterend: geen dagdienst na een avonddienst, geen avonddienst na een nachtdienst. De werkgever vermijdt in het rooster een vrije dag te laten vallen voor een (tweede) nachtdienst, tenzij de werknemer zelf aangeeft hiertegen geen bezwaar te hebben.
Waarom wordt het afwezigheidspercentage niet verhoogd, zodat meer mensen vrij kunnen nemen?
Het afwezigheidspercentage is niet vastgelegd in de cao, maar in het personeelshandboek. Net als veel andere bepalingen rond vakanties en verlof. Vakbonden kunnen het personeelshandboek niet zomaar veranderen, zeker niet tijdens de looptijd van een cao.
Waarom moet je als oudere toch nog steeds aan dek staan?
Vakbonden hebben wel voorstellen gedaan om minder diensten aan dek voor ouderen te realiseren. Vakbonden zeggen sowieso al jaren dat automatisering leidt tot het verminderen van het aantal “lichtere” taken waarop oudere werknemers ingezet kunnen worden. Dat probleem wordt door de werkgever erkend: er zijn voor de oudere werknemers op dit moment te weinig vervangende werkzaamheden en bovendien zou “ouderen minder taken aan dek” betekenen dat jongere collega’s veel meer taken aan dek zouden moeten staan.
Omdat we toch op korte termijn een regeling wilden voor het verminderen van het aantal nachtdiensten (zodat de huidige generatie ouderen daarop alvast zou kunnen instappen), leggen we deze regeling nu toch voor.
Wat kost deelname aan de regeling voor een werknemer
De werknemer krijgt op de koopdagen die hij inzet geen 100%, maar 90% betaald. In de praktijk kost dit de werknemer rond de € 20,00 bruto per dag. Voor de 63-plusser gaat het op jaarbasis dus om een bedrag van pakweg € 300,00 bruto.
Met het klimmen der jaren en het afnemen van het aantal nachtdiensten, wordt de schematoeslag lager. Dit kost de werknemer (uitgaande van een basismaandsalaris van € 4.300) op zijn 58ste ca. € 280 bruto op jaarbasis, op zijn 59ste ca. € 560 bruto, oplopend tot ca. € 1.680 vanaf zijn 63ste.
De prijs van deelname aan de regeling (koopdagen en de lagere schematoeslag samen) is daarmee ongeveer 0,5% van het jaarinkomen met 58 jaar oplopend tot 2,6% van het jaarinkomen vanaf 63 jaar. De keuze om deel te nemen aan de regeling heeft geen gevolgen voor het pensioen.
Conclusie
Natuurlijk zijn er nog betere regelingen denkbaar, maar niet alles wat denkbaar is, is ook in één keer haalbaar. Vakbonden menen dat deze regeling een eerste maar belangrijke stap in de goede richting is, waarop kan worden voortgeborduurd.
Tjeerd Orie
Bestuurder CNV Vakmensen
M 06 20 48 94 75
E t.orie@cnvvakmensen.nl