Wat is een loonstrook?
Als je in loondienst bent, ontvang je regelmatig van je werkgever een loonstrook. Ook wel salarisstrook of salarisspecificatie genoemd. Vaak krijg je elke maand een loonstrook, maar dit is niet verplicht. Je krijgt in ieder geval een loonstrook bij je eerste salaris en als er iets verandert in het loon. Op je loonstrook vind je hoe je salaris is opgebouwd. Je werkgever laat hierop zien hoe het verschil tussen je bruto- en nettoloon tot stand komt. Het is een handig overzicht waarin je kunt zien welke belastingen en premies worden ingehouden, welke toeslagen je krijgt en andere belangrijke informatie over je salaris.
Onderdelen van een loonstrook
Een loonstrook kan per organisatie verschillen. Wat er precies op staat, verschilt dus per werkgever. Ook kunnen posten bij verschillende werkgevers anders worden genoemd. Meestal staan je persoonlijke gegevens bovenaan de loonstrook, samen met informatie over je werkgever. Ook wordt benoemd voor welke periode de loonstrook geldt en wat je contracturen en uurloon zijn.
Meest voorkomende begrippen en afkortingen op je loonstrook:
1. Bruto-nettoloon
Het brutoloon is het bedrag dat je van je werkgever ontvangt vóór aftrek van belastingen en premies. Je nettoloon is het bedrag dat je op je rekening ontvangt.
2. Loonheffing (LH) en Loonheffingskorting (LHK)
Loonheffing is het bedrag dat je betaald aan inkomstenbelasting, premies voor volksverzekeringen en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Loonheffingskorting is een korting op de belasting, waardoor je minder belasting betaald.
3. Loon SV en Loon SV-dagen
Je Loon SV is je Sociale Verzekeringsloon: je brutoloon min de betaalde pensioenpremie. De Loon SV-dagen (loondagen) zijn het aantal uitbetaalde dagen van de loonstrook.
4. ZVW, ZW, WW, WIA
Deze afkortingen staan voor Zorgverzekeringswet, Ziektewet, Werkloosheidswet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Als deze op je loonstrook staan, ben je voor die wetten verzekerd. Je werkgever betaalt de premies.
5. WGA
De afkorting staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten en is een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
6. Reiskostenvergoeding
De reiskostenvergoeding zijn de kosten die je werkgever vergoedt om naar je werk te reizen.
7. Vakantiegeld en Vakantie-uren
Vakantiegeld is een toelage om de kosten van een vakantie te dekken. Dit is minimaal 8% van je brutoloon. Je bouwt je vakantiegeld maandelijks op en het wordt meestal in mei uitgekeerd. Bij Vakantie-uren vind je het aantal vakantiedagen die je wettelijk of bovenwettelijk hebt opgebouwd.
8. Bijzonder Tarief (BT)
De loonbelasting die je betaalt over het bijzonder loon, bijvoorbeeld een dertiende maand of vakantiegeld.