‘Ik werd niet goed begrepen, voelde me niet goed genoeg. Ik weet nog goed dat ik heel vaak bij de wasbak heb gestaan, een soort strafplek’, vertelt Jacqueline over haar basisschooltijd. Ze was een kind dat altijd ongelukjes had, drinken omstootte, overal in- en opklom, vol littekens van prikkeldraad zat. Op school had ze buikpijn en voelde ze zich niet fijn. Ze ging uiteindelijk naar een internaat. Sport werd een uitlaatklep, tot aan eredivisie basketbal aan toe. Pas toen ze bijna 40 jaar was, werd er geconstateerd dat ze adhd had. In haar werk als jeugdzorgmedewerker is ze in haar element: ze weet zelf maar al te goed waar kinderen met adhd mee te kampen hebben en hoe ze geholpen kunnen worden.
Benieuwd wie Jacqueline is en hoe zij haar eigen levenservaring inzet om anderen te helpen? Lees het hele inspirerende interview in het magazine voor leden van CNV Onderwijs. En de tien extra vragen hieronder.
Wat is voor jou de zin van het leven?
‘Genieten van het leven. En alles in perspectief plaatsen.’
Wat zou jij doen als jij premier was van dit land?
‘Zorgen voor veel meer gelijkheid, denken in kansen en mogelijkheden voor elk kind.’
Wat is jouw minst goeie eigenschap?
‘Ongeduld. En dat ik denk te weten wat anderen gaan zeggen en dan ga invullen of al ga antwoorden.’
Wat is je beste eigenschap?
‘Mijn enthousiasme en positiviteit.’
Wie is jouw voorbeeld?
‘Vroeger was dat Bettine Vriesekoop. Ze moest best wel vechten voor dingen in haar leven. En werd daardoor ook heel goed in tafeltennis.’
Hoe wil jij later herinnerd worden?
‘Als iemand waar kinderen altijd bij terecht konden. Dat ik ruimte gaf aan mijn kinderen, altijd geloof in hen heb gehad, dat ik positief in het leven stond.’
Wat wil jij nooit meer meemaken?
‘Dat mijn broer een psychiatrische ziekte kreeg. Ik had zo graag gehad dat hij en mijn ouders dat niet hadden hoeven meemaken.’
Wat zou je anders doen als je overnieuw mocht beginnen?
‘Ik had graag met studeren al medicatie gehad. Dat had mij zo veel moeite gescheeld. Dan had ik ook wel een andere studie willen doen: geneeskunde of psychologie.’
Aan welke levenservaring heb jij het meest in je werk nu?
‘Het aan de andere kant van de tafel zitten met een eigen kind met adhd. Merken hoe belangrijk het is dat de hulpverlener tijd voor je heeft en dat je het samen doet.’
Als jij de keuze had, zou je dan geen adhd willen hebben?
‘Neuh, ik vind het wel goed hoe ik nu ben. Ik heb altijd rustig willen zijn. Dat lukt me nu met de medicatie ook wel redelijk. Maar toch zou ik niet anders willen zijn. Het is heel irritant, maar ook zo leuk. Ik doe altijd gekke dingen. Het hoort gewoon bij me.’