De voortekenen lijken goed. Met de nieuwe cao wordt het beroep van jeugdzorgmedewerker een stuk aantrekkelijker. Medewerkers kunnen een loonstijging van 8 procent over drie jaar tegemoet zien en ontvangen een eenmalig bedrag van €250,-. Verder stijgt hun kilometervergoeding van €0,29 naar €0,39 per kilometer. Werkgevers moeten zich inspannen om de werkdruk te verlagen. Tenslotte lijkt een omstreden bezuiniging van €0,5 miljard van de baan nadat hiervoor in de Eerste Kamer geen meerderheid was.
Structurele problemen
De nieuwe cao kwam tot stand na intensieve acties vanuit de sector. Op 15 maart organiseerden CNV en FNV een 24-uursstaking. Zo’n 7.000 medewerkers trokken naar het Malieveld om hun onvrede te uiten. De acties waren aanleiding om het vastgelopen overleg tussen bonden en politiek weer op gang te brengen. Met succes.
Een goed begin dus, maar is het voldoende om de jeugdzorg uit het moeras te trekken? De sector kampt al jaren met structurele problemen. Wachtlijsten zijn lang en de werkdruk is hoog. Medewerkers verlaten de sector en het is moeilijk om nieuwe krachten te vinden. Tegelijk stijgt het aantal kinderen en jongeren met complexe problematiek.
De decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 is tot nu toe geen succes. De huidige problemen zijn hier grotendeels toe te herleiden. ‘De decentralisatie was in feite een bezuinigingsactie’ zegt Albert Spieseke, bestuurder van CNV Zorg & Welzijn. ‘De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg is bij gemeenten gelegd. Die kregen veel te weinig budget om volwaardige zorg te bieden.’
15 actiepunten
‘Natuurlijk is deze cao een mooie stap’, vervolgt Spieseke. ‘Als je mensen wilt krijgen, moet je ze fatsoenlijk betalen, anders komen ze gewoon niet. Maar het is niet het hele verhaal.’
Op 18 mei was het Commissiedebat Jeugdbeleid, waarin de plannen van staatssecretaris Maarten van Ooijen aan de orde kwamen. Voorafgaand aan het debat stuurde CNV Zorg & Welzijn een brief met daarin 15 actiepunten gericht aan werkgevers, gemeenten en het kabinet.
Werkgevers moeten professionals meer autonomie geven in hun werk, zo vindt CNV. Zij moeten zo weinig mogelijk hinder hebben van administratiedruk en verantwoordingsregels. Cliënten moeten meer regie hebben over hun zorg. Gemeentes moeten meer investeren in preventie. De zorg moet laagdrempeliger worden en de specialistische zorg moet stevig gefinancierd worden. Zo zijn zorgvragers met complexe problematiek altijd verzekerd van snelle en goede zorg.
Het kabinet tenslotte moet zorgen dat gemeenten en zorgaanbieders kunnen bieden wat medewerkers en cliënten nodig hebben. Minder bureaucratie, geen bezuinigingen maar duurzame investeringen. Verder moet de marktwerking uit de zorg, zodat goedkope, kwalitatief ondermaatse aanbieders uit beeld verdwijnen.
Autonomie zorgprofessional
Mensen moeten voldoening kunnen halen uit hun werk, zegt Spieseke. ‘Werken bij de jeugdzorg doe je vanuit idealen. Je wilt iets betekenen voor deze groep, je wilt iets bereiken met hen. Je wilt ze kunnen bieden wat ze nodig hebben en je kennis en expertise daarvoor inzetten.’
Spieseke: ‘Natuurlijk staat de cliënt centraal in de zorg. Maar als de medewerker zijn werk niet goed kan doen, is er geen degelijke zorg. Cliënt en zorgprofessional zijn twee kanten van dezelfde medaille. Stel daarom ook de medewerker centraal.’
‘De medewerkers kennen het werk en de cliënten als geen ander’, vervolgt hij. ‘Zij zien en voelen wat iemand nodig heeft en wat ze zelf nodig hebben om hun werk goed te doen. Geef ze daarom zeggenschap over hun werk. Zorg dat ze gehoord worden. Laat ze merken dat hun expertise belangrijk is. Neem geen beslissingen zonder hen hierin te betrekken.’