‘Ik had even een pauze nodig van mijn studie en hoorde bij toeval dat ze schoonmakers in het Martini Ziekenhuis zochten’, vertelt Sean Beijring (25). ‘Ik heb meteen gesolliciteerd, en een paar dagen later was het rond. In het begin werkte ik alleen in de avonden, op de polikliniek. Dat was heel rustig, omdat er dan vaak bijna niemand meer was. Toen ik ook ging schoonmaken op de verpleegafdelingen vond ik dat eerst wel spannend. Daar is veel meer drukte en er liggen zieke mensen. Straks loop ik iedereen in de weg, dacht ik. Maar dat viel reuze mee, ik blijk er juist goed in te zijn om te manoeuvreren tussen alles en iedereen.’
Besmette OK’s
Inmiddels twee jaar later maakt Beijring onderdeel uit van het calamiteitenteam van de schoonmaakdienst in het Groningse ziekenhuis. ‘Mede door de pandemie heb ik mijn mbo 4-studie Begeleider Gehandicaptenzorg langer on hold gezet. Ik heb het hier erg naar mijn zin, ook omdat ik snel doorgroeide naar deze functie. Wij pakken eigenlijk alles op wat buiten de reguliere schoonmaak valt. Denk aan besmette kamers en besmette OK’s. Maar we springen ook bij op plekken waar iets is misgegaan, bijvoorbeeld als een patiënt het toilet niet heeft weten te halen of per ongeluk in de gang heeft gebraakt. Of ik daar goed tegen kan? Het is een ziekenhuis. Mensen hebben een operatie ondergaan of zitten onder de medicijnen, dan gebeuren dat soort dingen. Daar wen je snel aan.’