Tekst: Jorieke van Noorloos
[caption id="attachment_16700" align="alignleft" width="300"] Alies Haasnoot: ‘Ik hoop dat deze waardering blijft, dat mensen ons niet vergeten na deze crisis.' Foto: Marisa Beretta[/caption]
Alies komt net uit haar nachtdienst als we haar spreken. Er is niet veel bijzonders gebeurd, zo vertelt ze, en op haar afdeling heeft ze nog niet super veel gemerkt van de coronacrisis. ‘We hebben gelukkig weinig zwangeren met Covid-19, dat scheelt. Ik zie in het ziekenhuis wel afdelingen waar coronapatiënten liggen en hoe alles wordt geïsoleerd, maar daar heb ik weinig mee te maken. Ik heb één keer zo’n beschermingspak aangehad, toen haalde ik een zwangere op die misschien was besmet. Ik moest heel voorzichtig doen, en dat al vanwege een hoestje en een snottebel.’
Angst
‘Eerst was ik wel bang om corona te krijgen, ik merkte aan mezelf dat ik er mee bezig was. Mijn partner vreesde dat hij het misschien door mij zou krijgen, omdat ik in de zorg werk’, vertelt Haasnoot. ‘Ik begin het nu wat meer los te laten. Op mijn werk is het ook bijna onmogelijk om anderhalve meter afstand te houden. Als een stel binnenkomt, geef je geen hand. Maar zodra de bevalling begint, zit je er gewoon bij en moet je de vrouwen ondersteunen. Of een aanstaande moeder grijpt naar je hand tijdens het persen, bijvoorbeeld. Ik draag wel handschoenen, maar zit er niet in een heel pak bij. Het scheelt wel dat we snel voorbereid waren op de crisis, waardoor alles tot nu toe goed is verlopen.’
‘Momenteel is het rustiger op de corona-afdelingen, maar toen ze zelfs oudere verpleegkundigen opriepen om te komen helpen, hoopte ik stiekem dat ik ook zou worden gevraagd’, gaat ze verder. ‘Het is een bijzondere tijd om in te werken en ik ben wel nieuwsgierig naar hoe het op zo’n afdeling zou werken. Helaas heb ik niet hoeven helpen, ik was nodig op de obstetrieafdeling.’
Knelpunten in het ziekenhuis
De richtlijnen van het RIVM worden op haar werk opgevolgd, maar zorgen wel voor knelpunten in het ziekenhuis. Haasnoot: ‘Het is lastig om je er consequent aan te houden, zoals ik al eerder uitlegde. Mijn leidinggevenden vinden de regels belangrijk en we houden eventuele klachten bij onszelf goed in de gaten. Het virus en haar snelheid zijn alleen zo onvoorspelbaar. Ik heb één patiënt met Covid gehad, maar zij had nergens last van. Er was geen enkel symptoom te herkennen. Nou, als zelfs zij het had, dan moet ik het ook hebben of hebben gehad!’
Ze merkt wel dat de bizarre situatie zorgt voor verbroedering binnen de zorg. ‘Ik zie collega’s echt meer naar elkaar toetrekken in deze tijd. In de verpleegkunde zie je sowieso veel teamspirit, dat moet ook wel als je ziet wat we allemaal meemaken. Iedere afdeling heeft zo z’n emotionele momenten en we kunnen huilen met elkaar en elkaar troosten. Het groepsgevoel groeit meer en meer nu. Mensen in het hele land trekken nu meer naar elkaar toe,’
Klappen voor de zorg
‘Ik vind het mooi om te zien dat er nu meer waardering voor de zorg komt’, glimlacht Haasnoot. Ze verwijst hiermee naar de momenten dat er voor zorgpersoneel werd geklapt en andere initiatieven die zijn georganiseerd. ‘Zo stond er tijdens mijn nachtdiensten vaak een frietkar voor het ziekenhuis en krijgen we allerlei cadeautjes opgestuurd. Het is lief bedoeld, maar mijn collega’s en ik denken ook: hier zijn we voor opgeleid. We doen gewoon ons werk. Patiënten moeten isoleren is voor zorgpersoneel niet nieuw, voor een MRSA (een ziekenhuisbacterie, red.) doen we het ook. Of we nou voor Covid in pak werken, of voor een MRSA. Daar zit geen verschil. De spotlights staan nu op ons en ik hoop dat deze waardering blijft, dat ze ons niet vergeten na deze crisis. Ik ben daar wel bang voor, straks is het nieuwtje eraf. Mensen zijn de quarantaine nu al zat.’
Speciale afdelingen
De verpleegkundige verwacht dat als Nederland goed met de opgestelde regels omgaat, het virus uiteindelijk hanteerbaar zal worden. ‘Ik denk dat er straks speciale infectie-afdelingen in de grote ziekenhuizen komen, waar mensen met onder meer Covid kunnen worden behandeld. Het virus kan alleen volledig worden gestopt door een vaccin, maar dat duurt nog wel even. Het zou lekker zijn als het er voor de zomer is, dan kan ik nog naar Spanje op vakantie, haha.’
Ze hoopt tot slot dat mensen zullen inzien dat de zorg meer is dan een roeping. Haasnoot: ‘Het is ook méér dan mensen wassen, een glaasje water aanbieden en pillen langsbrengen. Je hebt te maken met sociale contacten, je moet de ICT onder de knie krijgen. Het is echt een vak. Ik hoop dat jongeren in deze tijd denken: góh, de zorg, daar wil ik ook wat mee gaan doen. En dat ze inzien dat het een mooi vak is. Want, zo ervaar ik het, dat is het ook écht.’