In 1991 deed ik als verzorgende in de thuiszorg hetzelfde zorgwerk als nu: hulp bij steunkousen, wondzorg, medicatie of omkleden. Medicatie tekende ik af op het lijstje bij de cliënt en waar nodig schreef ik iets in het schriftje. Voor elke cliënt kreeg ik 30 minuten. In 2021 is mij voor dezelfde zorghandelingen per cliënt 15 minuten gegund. Die zijn er nu gemiddeld slechter aan toe: vaak verward, immobiel of beide. De administratie is verviervoudigd: medicatiecontrole op afstand, digitaal zorgcontract, arbocheck, wel-of-niet reanimeren; we leggen alles vast. Waarop wij als zorguitvoerders noodgedwongen bezuinigen is op aandacht voor onze cliënten en werkplezier.
Het hele afgelopen jaar waren er dagelijks oproepen om meer diensten te draaien, in eigen of ander team. Een collega kreeg taart vanwege 300 overuren. Deze zomervakantie was een dieptepunt: ochtenddiensten werden wegens personeelsgebrek verlengd met twee uur. Cliënten konden ons tot 13.30 uur verwachten. Eind juli waren in mijn team nog maar drie vaste collega’s aan het werk. Na nóg een ziekmelding hief de organisatie ons team op: cliënten en de paar medewerkers verdeelden ze over andere wijkteams. Na mijn vakantie stond ik - met mijn 16 uurscontract - op een nieuwe plek ingeroosterd voor 36 uur. Op mijn ‘dit lukt me echt niet!’, kon mijn teamleider geen enkele invaller vinden. ‘Als jij niet komt, moeten je collega’s nog harder werken…’ Uiteindelijk ging het ook echt niet en moest alsnog worden uitgeweken naar dure uitzendkrachten en zzp’ers.
Eén voor één heb ik afgelopen jaar betrouwbare goede teamcollega’s zien omvallen en vertrekken. Niet omdat ze niet kunnen zorgen, wel omdat ze niet opgewassen zijn tegen deze continue hoogspanning. Mijn teamleider zei: ga in de invalpool, dan heb je zelf de controle wanneer je werkt. Echt? Dan kan ik mezelf beter verhuren als zzp’er en mijn eigen diensten én zorgorganisaties uitkiezen voor het dubbele tarief. Maar zorgmanagers, is dat werkelijk wat we willen in de zorg? Laat ons, die het (nog) graag willen, met rust. Luisteren en voorzien in wat mensen nodig hebben om te floreren, dát maakt ons duurzaam inzetbaar. Ons werkplezier zal groeien, het ziekteverzuim dalen. Wie naar hartenlust mag zorgen, kan het lang volhouden en wil er na 45 jaar misschien niet eens mee stoppen. Als dat echt niet kan, word ik toch ook duur inzetbaar. Duur inzetbaar of duurzaam inzetbaar?