Freek Blom (28) wou eigenlijk fysiotherapeut worden. ‘Omdat ik van sporten houd en van sociale contacten.’ Maar tijdens de open dag op de Hogeschool Utrecht kwam hij per ongeluk in het verkeerde lokaal terecht. ‘Daar werd over de studie verpleegkunde verteld. Ik had er nooit bij stil gestaan dat het beroep iets voor me zou zijn, maar ik raakte meteen geboeid. Het is werk met impact, waarbij je in contact staat met mensen. En waar je veel voldoening uit kunt halen, realiseerde ik me. Ik besloot de gok te wagen.’
Gevoelens
Toen hij aan de opleiding Verpleegkunde begon, was Blom een van de dertig mannen op een totaal van zo’n 800 studenten. ‘In mijn klas zaten vier mannen, dat was nog de groep met de meeste jongens.’ Hoewel hij de studie ‘prachtig’ vond, had hij het niet altijd even gemakkelijk. ‘Een belangrijk onderdeel van de opleiding is reflectie, zoals tijdens de stages. Voor de meeste meiden in mijn klas was dat geen probleem, maar ik voelde me er niet prettig bij. Steeds over gevoelens praten en daar uitgebreid mee bezig zijn; dat ligt mij gewoon minder. Er zijn momenten geweest dat ik dacht: ik kan beter stoppen met de opleiding. Dan waren er de twijfels of ik wel geschikt was voor het vak.’
Leven en dood
Inmiddels jaren later is van die onzekerheid niets meer over en voelt Blom zich als een vis in het water als verpleegkundige in het UMC in Utrecht. Daar werkt hij op de hartkatheterisatiekamer. ‘We voeren operaties uit met heel kleine draadjes, druksensoren en röntgenbuizen. Heel technisch werk, waarbij je supersnel moet kunnen schakelen. Dat gaat om het verschil tussen leven en dood.’ Denk aan een patiënt met pijn op de borst en een lage bloeddruk die wordt binnengereden, vertelt hij. ‘Binnen een kwartier openen we het bloedvat door het plaatsen van een stent. Je ziet mensen dan letterlijk weer opleven, hun toestand verandert zichtbaar. Ik kan iemand die er slecht aan toe is écht helpen, dat maakt mijn werk heel mooi.’