Tot een vierde keer toe stemde het kabinet voor de zomer tegen de motie om een structurele loonsverhoging voor zorgprofessionals mogelijk te maken. Dit terwijl zo’n 1 miljoen werkenden in de zorg een nieuwe cao krijgen volgend jaar, en de (materiële) waardering voor zorgpersoneel misschien wel belangrijker is dan ooit.
De extra ruimte voor loonstijgingen is juist nu belangrijk, omdat de ruimte voor structureel meer loon in de zorg grotendeels gebaseerd wordt op de loonstijgingen in de marktsector. Die ruimte is nu marginaal vanwege de Covid-uitbraak en toenemende dreigende faillissementen. Het kabinet heeft de pot met geld om de lonen volgend jaar structureel te laten stijgen daarom al gekort met 445 miljoen euro. Daar komt bovenop dat door de stijgende pensioenpremies, maar liefst de helft van het overgebleven beschikbare bedrag voor de loonstijgingen ‘opgegeten’ wordt. Onder de streep betekent dit dat er vanaf volgend jaar, op basis van de huidige begroting van het ministerie van VWS, géén koopkrachtontwikkeling mogelijk gemaakt kan worden voor zorgpersoneel.
Het is de vraag hoe het kabinet nu uitvoering gaat geven aan deze motie. Het kabinet of een bewindspersoon is niet verplicht een aangenomen motie uit te voeren. Als CNV Zorg & Welzijn pleiten we al lang voor extra ruimte voor loonsverbeteringen, juist vanwege bovenstaande uitzonderlijke omstandigheden. We leunen als hele samenleving zwaar op de zorg. Het kabinet kan nu het verschil voor zorgverleners maken door deze motie tot uitvoering te brengen.