Twee vrouwen zijn lachend in gesprek. Ze zijn zomers gekleed en staan in een tuin, met daar achter een flat.

Lotte in gesprek met Ella

Als er één sector is die het flink voor de kiezen heeft gehad tijdens de pandemie, dan is het de zorg wel. Er werden hele corona-afdelingen opgebouwd, verpleegkundigen moesten in bloedhete beschermingspakken aan het werk en het virus lag constant op de loer. Hoe kijken oncologieverpleegkundigen Lotte van Unen (27) en Ella Schermerhorn (60) hierop terug?

Vanuit het Noordwest Ziekenhuis in Alkmaar schuiven Van Unen en Schermerhorn aan voor het online gesprek. De één zit nog ‘maar’ drie jaar in de zorg, de ander al meer dan dertig jaar. Dat er zo’n verschil in leeftijd en ervaring zit, merk je overigens niet. De twee dollen met elkaar tijdens het interview en vullen elkaars antwoorden aan. ‘Het is niet dat Lotte alleen maar van mij leert hoor. Ik steek ook veel op van mijn jongere collega’s’, vertelt Schermerhorn.

Wat leren jullie van elkaar?

Schermerhorn: ‘Ik vind het heel knap om te zien hoe mijn jongere collega’s omgaan met het hele digitale gebeuren. En dan al die updates tussendoor… Ik zie de voordelen er zeker van in hoor, maar het kost me af en toe moeite om ermee te werken. Ik ben best chaotisch en het is soms best een kluif. Daarnaast weet ik nog dat ik een keer agressief werd aangesproken door de zoon van een patiënt. Dat kwam behoorlijk binnen bij mij en Lotte heeft me toen goed gesteund. Ook daarvoor kan ik bij haar terecht.’

Van Unen: ‘Ik heb heel wat van Ella geleerd, zij weet gewoon heel veel! Je kan wel verpleegkunde studeren, maar het vak leer je uiteindelijk van je collega’s, door te zien hoe zij bepaalde dingen aanpakken.’

Hebben jullie tijdens de pandemie ook samen op de corona-afdeling gewerkt?

Schermerhorn: ‘Nee, ik ben bij oncologie gebleven, Lotte is naar de palliatieve corona-afdeling gegaan. Ik stond er ook niet om te springen. Ik ben nooit bang geweest om besmet te raken, maar het leek me wel heel zwaar om die zorg op me te nemen.’

Van Unen: ‘Het was ook niet altijd de vraag of je op een corona-afdeling kon komen helpen. Soms kwam ik op het werk aan en hoorde ik daar pas op welke afdeling ik stond. Je werd er gewoon heen gestuurd, dat ging uit nood zo. Ik ben flexibel hoor, dus prima dat het zo ging, maar het was wel fijn geweest als ik het soms wat eerder had gehoord.’

Hoe was deze periode voor jullie?

Schermenhorn: ‘De eerste golf was bizar. Ik hoorde van alles, maar was er zelf niet echt bij doordat ik op mijn eigen afdeling ben gebleven. Het voelde onwezenlijk dat anderen het zó druk hadden en ik niet. Alsof we op ons eigen eilandje zaten. Normaal hebben we zo’n 25 patiënten liggen, toen hadden we er maar 4. Mensen vonden het door corona te spannend om naar het ziekenhuis te komen en stelden daarom hun klachten uit. In dat opzicht is de pandemie op mijn werk een beetje langs me heen gegaan.’

Van Unen: ‘Ik heb wat hand- en spandiensten verricht bij de acute opname en ben dus naar de palliatieve corona-afdeling gegaan. Die was gericht op de coronapatiënten van wie we wisten dat ze het niet zouden redden, daar kon familie beter afscheid nemen. Door mijn werk bij oncologie ben ik eraan gewend dat ik mensen zie overlijden, maar hier ging iederéén dood. En vaak snel ook. Dan ontmoette ik iemand tijdens mijn dienst op maandag en was diegene al overleden als ik er dinsdag weer was. Het leek wel alsof ik in een hospice werkte.

Hoe was dat?

Van Unen: ‘Alles was emotioneel en lichamelijk gezien heel heftig. En dan steeds dat pak aan… Bloedheet. Het was letterlijk benauwend, het verpleegde heel isolerend. Je moet dichtbij komen om iemand te kunnen steunen, maar dat kan niet. Het was heel anders werken dan ik gewend was. Bij mensen met kanker zie je bepaalde dingen aankomen, bij coronapatiënten kan het zo omslaan. Dan moet je snel stappen ondernemen. Het was ook lastig dat je steeds met een ander team stond, soms ook met mensen met minder ervaring. Dat was iedere keer weer aftasten.’

Schermerhorn: ‘Afdelingen als orthopedie en geriatrie werden gesloten, waardoor die patiënten en verpleegkundigen op onze afdeling belandden. Een patiënt is een patiënt natuurlijk, maar qua zorg was dat niet altijd even makkelijk.’

Van Unen: ‘Er verandert ook zoveel. Al die mondkapjes, we moeten twee keer per dag een vragenlijst invullen, preventief testen… Dat kost allemaal veel tijd en energie.’

Het vak leer je uiteindelijk van je collega’s, door te zien hoe zij bepaalde dingen aanpakken

Lotte
Lotte staat buiten in een fleurig jurkje. Ze lacht naar de camera.
Lotte van Unen is verpleegkundige op de adeling oncologie van het Noordwest Ziekenhuis in Alkmaar. Na de uitbraak van corona werkte ze lange tijd op de palliatieve corona-afdeling. (foto: Martin Mooij)
Ella staat buiten met haar handen over elkaar. Het is zonnig. Ze lacht naar de camera.
Ook Ella Schermerhorn is verpleegkundige oncologie in het Alkmaarse ziekenhuis. (foto: Martin Mooij)

Gelukkig lijkt de ergste periode van de pandemie achter de rug. Maar nu: de inhaalzorg. Hoe staat het er bij jullie voor?

Van Unen: ‘Die valt bij ons mee, er is ook voor gestreden om de oncologische zorg zoveel mogelijk door te laten gaan.’

Schermerhorn: ‘Er worden wel weer langzaamaan bedden en personeel vrijgemaakt voor coronazorg.’

Van Unen: ‘Het virus sluimert nog wel, ja.’

Door wat jullie de afgelopen tijd hebben gedaan, werd er geklapt voor de zorg en kwam er een zorgbonus. Maar hoe staat het er nu voor qua loon en werkdruk?

Schermerhorn: ‘De zorg wordt steeds intensiever omdat mensen steeds ouder worden en er qua zorg meer mogelijk is. Dat wordt dus ook gedaan, soms tegen beter weten in. Dat zorgt voor een flinke werkdruk, erger dan vroeger.’

Van Unen: ‘Zoiets als corona helpt dan niet. We hebben echt meer mankracht nodig, dat vind ik nog belangrijker dan het loon. Ik vind hard werken niet erg, maar in deze mate trek ik het straks niet meer. En ik ben niet de enige die dat zo voelt.’

Hoe houd jij het al zo lang vol, Ella?

Schermenhorn: ‘Ik vind die onregelmatige tijden fijn en ik werk maar 24 uur. Mijn man is ook verpleegkundige, waardoor ik mijn ei bij hem kwijt kan. Ik heb ook fijn contact met mijn collega’s, dat scheelt. We delen veel met elkaar.’

Van Unen: ‘Voor mij is dit ook de afdeling waar ik echt bij wil horen, met deze collega’s. Ik denk alleen soms wel: hoe ga ik dit later ooit doen of volhouden? Daar krijg ik soms een onrustig gevoel van. Oncologie is echt mijn passie, daar ligt echt mijn hart.’

Maar wat is er dan zo mooi aan jullie vak?

Van Unen: ‘Het geeft voldoening. Het is fijn dat je iets voor een ander kan betekenen.’

Schermerhorn: ‘Het is zo bijzonder. Zodra iemand hier over de drempel stapt, heb je gelijk heel intiem contact met diegene. Je deelt veel met elkaar, er is vertrouwen en er is waardering. Het gaat om hun leven en soms om hun dood. Ik ben blij dat ik mensen daarbij kan steunen.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in WNL 1, maart 2021.