Na dertig jaar werk ik weer parttime in de thuiszorg. Sinds een jaartje fiets ik door de wijk en bied ik zorg waar dat nodig is. En dat is heerlijk om te doen: ik heb me in tijden niet zo nuttig gevoeld. In 1991 deed ik de opleiding hbo verpleegkunde en werkte daarnaast als verzorgende in de avond- en weekenddienst. Op de fiets langs acht tot tien cliënten: steunkousen uittrekken, ogen druppelen, ADL-zorg, medicijnen geven. En altijd een praatje, klusje of kopje koffie. Voor elke bezoek kreeg ik een half uur. Na een vervolgstudie gezondheidswetenschappen kwam ik in allerlei projectfuncties terecht, tot gezondheidsvoorlichter in Oeganda toe. Ik schreef artikelen over zorg en was ook uitgever. Nog steeds trots op een boek over dementerenden die in vijftig brieven aan lotgenoten vertellen wat er nog goed gaat in hun leven, en hoe hen dat lukt.
Ik kwam weer in de thuiszorg door het afscheid van mijn schoonvader. Wat een geweldig werk toch, om mensen in die belangrijke fase te mogen verzorgen en ondersteunen. De vrouwen die kwamen, waren allemaal even betrokken, vol begrip en goede zorgen. Dat ik er lang uit was geweest, deerde de teamleider niet. ‘Ach joh, het is net als fietsen, dat verleer je niet!’ Wat was er veel veranderd! Niet aan de cliënten, maar alles eromheen maakte het toch wel heftig: een tablet met het cliëntsysteem waarin wordt gerapporteerd, medicijnen aftekenen in N-care, dubbele controles, overal handschoenen voor gebruiken, het volledig ingepakt verplegen van mensen met corona, digitale formulieren. En wat was er weinig tijd voor alles.
Halverwege mijn eerste halve dienst, stond ik met het zweet op mijn rug bij mijn fiets zonder mijn tablet met alle cliëntgegevens. Terug naar de 7e, niets. Terugfietsen naar de vorige cliënt was eigenlijk geen optie. Ik liep al meer dan een half uur uit. Op dat moment belde mijn collega Windy: ‘Hi, hoe gaat het? Red je het wel?’ Met een rood hoofd biechtte ik mijn verlies op. ‘Ik neem de eerstvolgende van je over, dan loop je een beetje in. Ik zie je straks en als het niet lukt, bellen hè!’, zei ze Ik kreeg steeds meer respect voor die meiden in mijn team en dat is tot op vandaag niet veranderd.