Want de Prinsjesdag-begroting behelst slecht nieuws voor de lonen in de zorg. Het kabinet heeft de pot met geld om de lonen structureel te laten stijgen voor 2021 gekort met 445 miljoen euro. Het Centraal Planbureau verwacht immers dat de lonen in de private sector minder zullen stijgen dan voorheen gedacht vanwege de economische recessie. Dat zien we ook al gebeuren: in veel private sectoren komen geen nieuwe cao’s tot stand of worden deze verlengd zonder loonstijgingen. Normaal gesproken bewegen de zorgsalarissen met deze ontwikkelingen mee, in positieve en negatieve zin. Maar dit zijn geen normale tijden.
Van onze zorgverleners wordt het uiterste gevraagd tijdens deze coronacrisis. De fysieke belasting is groot en de mentale druk soms moeilijk te dragen. We weten dat verpleegkundigen thuiskomen met gebutste gezichten vol striemen. We weten dat verzorgenden nachtenlang wakker liggen uit zorg voor hun patiënten. We weten dat thuiszorgmedewerkers eenzame kwetsbaren moeten troosten vanwege het gebrek aan contact. We weten dat zorgpersoneel onbeschermd hun werk heeft moeten doen, in de frontlinies, op basis van verkeerde richtlijnen van het RIVM. En we weten dat je als beginnende zorgprofessional onmogelijk zelfstandig een huis kunt huren, laat staan kopen. De verhouding tussen inspanning en beloning is zoek. Even als voorbeeld: een helpende in de thuiszorg, met een enorm belangrijke signalerende en maatschappelijke functie, verdient maximaal 13 euro bruto per uur. 40% van de zorgverleners in de ouderenzorg, verdient minder dan 30.000 euro per jaar op basis van een fulltime werkweek. Dat is ver onder modaal.
De coronacrisis legt bloot hoe onmisbaar onze zorgverleners zijn in de samenleving. Wij vinden dat iedereen in de zorg moet kunnen rekenen op een fatsoenlijk salaris. De loonkloof tussen de best en slechtst betaalde zorgverleners is simpelweg te groot.
Zij die het hardst hebben gestreden om de coronacrisis te lijf te gaan, dreigen er in hun salaris op achteruit te gaan vanwege de economische recessie die daaruit voortvloeit. De gevolgen van het verlagen van de loonruimte over 2021 ettert bovendien nog jaren door. Hierdoor is er nauwelijks ruimte om fatsoenlijke nieuwe cao’s af te sluiten. Tegelijkertijd worden de pensioenen in de zorg de komende jaren flink duurder voor werkgevers. De koopkracht van zorgverleners staat onder druk.
Het kabinet zegt dat zij de loonruimte met 445 miljoen euro heeft gekort omdat dit nu eenmaal de gewoonte is in de zorg: hogere loonstijgingen in tijden van economische voorspoed, lagere loonstijgingen in tijden van economische tegenspoed. Dit is geen wetmatigheid, maar een politieke keuze. De coalitie verplaatst daarmee het probleem naar de cao-tafels, waar het een recept is voor uiterst moeizame onderhandelingen en mogelijk een jaar met veel acties. Vandaag vragen we om het maken van een keuze voor de zorgwerkers in de lager betaalde schalen. Dat is een kwestie van fatsoen. Wij roepen het kabinet op om aan tafel te gaan met vakbonden, werkgevers en zorgfinanciers om een zorgakkoord te sluiten. Pak de loonkloof in dit zorgakkoord structureel aan met extra financiële middelen. Juist om voor de lager betaalden in de zorg een stap te kunnen maken. Want iedere zorgverlener moet kunnen rekenen op een fatsoenlijk salaris. We moeten recht doen aan de bescheiden stem van zorgverleners. Na steeds tegen eerdere moties te stemmen, zorgverleners onbeschermd hun werk te laten doen en een bonus te beloven die vooral voor verdeeldheid zorgt, is vandaag de kans voor het kabinet om te laten zien dat zij zorgverleners serieus nemen. Het kan nu.
Anneke Westerlaken
Voorzitter CNV Zorg & Welzijn