De vergrijzing neemt toe en de zorg die de ouderen nodig hebben loopt uit de pas met het aantal beschikbare zorgverleners en mantelzorgers. Daarom moet de zorg anders ingericht worden, aldus minister Helder. Ze gaf onlangs het startschot voor het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Dit programma bestaat uit verschillende maatregelen, initiatieven en projecten om ervoor te zorgen dat de ouderenzorg ook in de toekomst houdbaar is. Voor deze transformatie trekt het kabinet €770 miljoen uit.
Informele hulp inzetten
‘Mantelzorgers zullen met deze plannen meer op hun bordje krijgen’, concludeert Liesbeth Hoogendijk, directeur van MantelzorgNL. De landelijke vereniging voor mantelzorgers is als een van de gesprekspartners betrokken bij WOZO. De vereniging vindt het ‘een prima uitgangspunt’ dat ouderen langer thuis blijven wonen als dat kan, maar heeft wel aangegeven dat de overheid dan voor een aantal zaken moet zorgen. ‘De ondersteuning voor mantelzorgers moet laagdrempelig en in de buurt aanwezig zijn’, noemt Hoogendijk, ‘want dat is nu echt onvoldoende. Er wordt zelfs op bezuinigd, terwijl de druk op de mantelzorger alleen maar zal toenemen.’
‘Mantelzorgers hebben het zwaar, en zullen het zwaarder gaan krijgen’, beaamt Annerijn Vink, woordvoerder van minister Helder. ‘Zonder mantelzorgers redden we het niet, dat is nu al zo. Dat er meer op hun bordje komt is trouwens geen besluit van ons, maar een verwachting. En daartoe hebben we ons te verhouden.’ Volgens Vink is onderdeel van de nieuwe plannen om aan te sluiten op wat er al gebeurt in het veld. Zo zijn er zorgorganisaties waar mantelzorgers met liefde bijspringen. ‘We zeggen met de nieuwe plannen niet dat iedereen mantelzorger moet worden’, legt ze uit, ‘maar we willen zorgorganisaties wel de ruimte geven om informele hulp in te zetten. Bijvoorbeeld door de regelgeving aan te passen. Maar wat precies, dat werken we nog uit.’
Gelijkwaardige samenwerking
Dat bepaalde regels mantelzorgers in de weg staan, hoort Hoogendijk van MantelzorgNL ook terug bij haar achterban. Zo herinnert ze zich de dame die dagelijks op bezoek kwam bij haar man in het verpleeghuis. Het personeelstekort was er zo nijpend, dat de verzorgenden er niet toe kwamen om haar man te douchen. Hierop gaf zijn vrouw aan dat ze haar man zelf wel zou helpen, dat deed ze voorheen immers ook elke dag. ‘Volgens de verzorgers was dat tegen de voorschriften, terwijl deze mevrouw het met liefde wilde doen. Iets waar ze iedereen een plezier mee doet, wordt eigenlijk belemmerd door de regels.’
Een ander belangrijk punt waarvan Hoogendijk hoopt dat het wordt opgepakt in het WOZO-programma, is een meer gelijkwaardige samenwerking tussen zorgverlener en mantelzorger. ‘Op dit moment krijgt de mantelzorger iets meegedeeld en moet het daarmee doen. Dat kan anders.’ Ze noemt het voorbeeld van een dame met dementie, die doordeweeks naar de dagbesteding gaat. ‘Vervolgens krijgt haar man telefonisch te horen dat door personeelsgebrek de dagbesteding twee dagen per week dichtgaat, met ingang van de volgende dag.’
Hierbij ontbreekt elke vorm van samenwerking, vervolgt ze, ‘Ten eerste had de man al veel eerder ingelicht kunnen worden over dit dreigende probleem. Om hem vervolgens te betrekken bij de oplossing ervan, dus er een gezámenlijk probleem van maken. Niet alleen dat van de zorgverlener, die het vervolgens –zonder kwade bedoelingen- over de schutting gooit bij de mantelzorger.’
Beter afstemmen
Bij een gelijkwaardige samenwerking kunnen zorgverleners samen met de mantelzorgers creatieve oplossingen bedenken, stelt Hoogendijk. Bijvoorbeeld door af te stemmen of er mantelzorgers zijn die incidenteel een dag mee willen draaien bij de dagbesteding, of thuis een specifieke zorgtaak tijdelijk overnemen. Ook Mischa Stubenitsky, woordvoerder van staatssecretaris Van Ooijen (VWS) die mantelzorg in zijn portefeuille heeft, onderstreept het belang van een goede samenwerking tussen zorgverlener en mantelzorger. ‘Er wordt vaak te weinig op elkaar afgestemd, en de positie van de mantelzorger mag meer formeel worden. Hier zullen we zeker oog voor hebben.’ Daarnaast zal een deel van het WOZO-geld zeker gebruikt worden om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen. ‘Als we willen dat mensen langer thuis blijven wonen, geeft ons dat ook de verantwoordelijkheid om te zorgen dat mantelzorgers het volhouden en het leuk blijft’, aldus Stubenitsky. ‘Bijvoorbeeld door regeldruk te verminderen. Het is niet de bedoeling dat een mantelzorger urenlang moet telefoneren om een pgb voor elkaar te krijgen. Andere manieren om mantelzorgen te verlichten zijn bijvoorbeeld mantelzorgvriendelijke opleidingen, die zonder extra kosten een mantelzorger later laten afstuderen. Of het opbouwen van mantelzorgverlofuren op het werk. Overigens wordt rond Prinsjesdag – na drukken van dit magazine, red - meer duidelijk, dan zullen concretere plannen rondom mantelzorg gepresenteerd worden.’ Hij wijst op het belang van een brede bewustwording. ‘Als mensen langer thuis blijven wonen, vraagt dat iets van ons als maatschappij, niet alleen van de mantelzorger. We moeten het met zijn allen doen, dus gemeenten, werkgevers, opleidingen, en de omgeving. Zodat we de mantelzorger behouden én blij houden.’
5 tips - Voorkom overbelasting
Wat kun je als zorgverlener doen om de mantelzorger te ondersteunen?
-Stimuleer tijdig dat mantelzorgers hun eigen behoeften serieus nemen.
-Overleg met de mantelzorger over wat deze kan en wil doen om van daaruit te komen tot een plan van aanpak.
-Ga na hoe cliënt en mantelzorger omgaan met de ruimte die zij elkaar geven, de verdeling van taken en het uitspreken van behoeften.
-Check of andere mantelzorgers kunnen bijspringen en hoe daarvan gebruik kan worden gemaakt. Bespreek de belemmeringen om deze hulp te vragen.
-Organiseer een gesprek met alle betrokken mantelzorgers om tot afstemming te komen van de verschillende taken.
Bron: Zorg voor Beter (www.zorgvoorbeter.nl)