In oktober 2021 startte Benjamin Martens als bestuurder bij Libertas Leiden. ‘Uit gesprekken met medewerkers bleek dat zij zich niet gezien en gehoord voelden. En de wisselende samenstelling van teams door de inzet van zzp’ers en uitzendkrachten vonden ze lastig. De verbinding met de organisatie, de identiteit, was daardoor weggezakt. Van cliënten en bewoners vernam ik eveneens dat de vele wisselende gezichten als negatief werden ervaren. Zo is bij mij het idee ontstaan om te stoppen met externe inhuur.’ Het managementteam reageerde ‘enthousiast’ op zijn voornemen, al werd het wel spannend gevonden, zegt hij. ‘Iedereen vond het moeilijk te geloven dat Libertas Leiden zonder externe medewerkers zou kunnen. Maar had de coronacrisis niet aangetoond dat er meer kan dan voor mogelijk was gehouden?’
Gek geworden
Martens wist ook de ondernemings- en cliëntenraad achter zich te scharen met het plan. ‘Met elkaar hebben we gekeken naar wat in het verleden al geprobeerd was om te stoppen met de inhuur van externen, en waar dat op stuk liep. Verder hebben we alle medewerkers, cliënten en bewoners erbij betrokken. Plus mantelzorgers en onze vrijwilligers.’ De reacties gingen alle kanten op, herinnert hij zich. ‘Variërend van “het zou een keer tijd worden” tot “zijn ze nu helemaal gek geworden”.’ Medewerkers en leidinggevenden waren al lange tijd gewend om bij een openstaande dienst of uitval het ‘bel-een-bureauscenario’ te volgen. ‘De mogelijkheden om de gaten op te vullen met collega’s van andere afdelingen of om medewerkers te vragen wat langer te werken, waren geen optie. Binnen de organisatie ontbrak de verbinding tussen afdelingen en tussen intra- en extramurale zorg. Iedereen was druk bezig met overleven.’