Suzanne kende die collega. Hij had haar een paar jaar geleden ook een keer lastig gevallen. Zij had hem daar direct op aangesproken en sindsdien gingen zij elkaar uit de weg.
Handtastelijk
De stagiaires en de medewerkers hadden de afgelopen vijf(!) jaar bij hun leidinggevende al meerdere meldingen gedaan van het grensoverschrijdend gedrag van deze collega. Zijn gedrag was dus bekend bij de leidinggevende, maar die nam de meldingen niet serieus. Het betrof een hardwerkende man en ach, een plagerijtje moest kunnen. Niet teruggefloten ging deze collega daarop door en intimideerde en bedreigde de medewerkers die zich onveilig voelden. Op zeker moment was Suzanne het goed zat. Vooral omdat ze deze man ervan verdacht ook bewoners lastig te vallen. Hij was handtastelijk naar hen en verbleef voor wat hij moest doen te lang op de kamers. De bewoners waren dementerende ouderen en daarmee afhankelijk en kwetsbaar.
Duidelijk rol vertrouwenspersoon
Suzanne wendde zich tot CNV Zorg & Welzijn, haar vakbond. Scholen hadden inmiddels aan de werkgever doorgegeven geen stagiaires meer te leveren en veel vrouwelijke collega’s waren of ziek of zochten ergens anders een baan. De sfeer was onprettig en ze voelde zich erg onveilig. De juridisch adviseur die de kwestie van Suzanne in behandeling kreeg, luisterde met grote verbazing naar het verhaal en was gelijk stellig: dit mag niet, dit gaat eindigen! Maar hoe? Er was binnen de organisatie wel een vertrouwenspersoon, maar die was niet doortastend. De juridisch adviseur nam daarom contact op met haar op en gaf aan dat er hier een duidelijke rol was weggelegd voor de vertrouwenspersoon en dat van haar actie werd verwacht. Dat bleef achterwege, want ze wist niet wat ze moest doen. Reden voor de juridisch adviseur om contact op te nemen met een lid van de directie. Die wuifde de melding weg en gaf aan dat er niets aan de hand was. De bewuste collega was nou eenmaal wat vrij in de omgang met zijn collega’s en bewoners. De directie had alle vertrouwen in hem.