In 2020 werkten in Nederland ongeveer 1 op de 6 mensen in de sector zorg en welzijn. Door de vergrijzing hebben we in 2040 1 op de 4 mensen in de zorg nodig om aan de zorgvraag te voldoen. Werkgevers in de zorg gaven eind 2019 aan dat gemiddeld zeven op de tien openstaande vacatures moeilijk vervulbaar waren (bron: CBS). En dat was nog vóór de coronacrisis uitbrak.
Geen pasklare oplossing
Het moge duidelijk zijn: we hebben meer zorgverleners nodig. Vooral ziekenhuizen en de VVT (verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg) hebben het zwaar. Maar hoe verleid je mensen om te kiezen voor een baan in de zorg? ‘Daarvoor zul je veel verschillende zaken tegelijk moeten aanpakken, want één pasklare oplossing is er niet’, stelt prof. Marcel Levi. Wat volgens hem het pakket aan maatregelen zou moeten worden? ‘Om te beginnen moet de organisatie van zorg onder de loep. Hoe flexibel zijn de roosters bijvoorbeeld?’ Als ziekenhuisdirecteur in Londen maakte hij het mogelijk om een 40-urige werkweek op een andere manier in te richten. ‘Verpleegkundigen konden ervoor kiezen om in plaats van diensten van 5x8 uur, langere diensten van 4x10 uur te draaien. Dit was aantrekkelijk voor een aantal medewerkers, omdat ze hierdoor minder reistijd en -kosten hadden, en het scheelde ze een dag kinderopvang. Ze konden zelfs kiezen voor 12-uursdiensten.’ Of dat nog wel verantwoord was, daar besliste Levi niet over. ‘Ik vind dat je die afweging best aan de mensen zelf kunt overlaten. De behoefte en wat iemand aan kan verschillen per persoon.’
Autonomie
Levi gaf aan het begin van de coronacrisis leiding aan zeventien ziekenhuizen in Londen. In de loop van 2021 ging hij aan de slag als voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Daarnaast is hij anderhalve dag in de week internist aan Amsterdam UMC, waar hij voorheen ook bestuursvoorzitter was. Hij is lid van de PvdA en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Hij ventileert deze regelmatig bij onder meer Jinek, WNL en NPO Radio 1. Verder schrijft hij columns voor Het Parool en Medisch Contact.
Hij is er groot voorstander van besluitvorming neer te leggen bij de zorgverlener zelf, in plaats van zaken over hun hoofd heen te bepalen.
‘De belangrijkste grond om plezier in je werk te hebben, is met een fijn team werken. Dus als je de autonomie bij het team laat, dan houden ze het leuk. Autonomie betekent bijvoorbeeld dat het team beslist aan welke prioriteiten voor patiëntveiligheid ze aandacht willen besteden, hoe ze hun rooster willen indelen, of hoe ze de dagelijkse artsenvisite willen vormgeven.’
Luisteren naar medewerker
Maatwerk voor je medewerkers, dat is ook wat voorzit[1]ter van V&VN Verzorgenden Marita de Kleijne mist bij werkgevers in de zorg. Zelf werkt ze als verzorgende IG en GVP (gespecialiseerd verzorgende psychogeriatrie) in een verpleeghuis met mensen met dementie. ‘Verzorgenden horen altijd van alles over maatwerk leveren aan de cliënt, maar intussen moeten we ons eindeloos aanpassen aan het stramien van de zorgorganisatie. Het is absurd dat ze potentiële verzorgenden laten lopen, omdat die bepaalde diensten niet kunnen of willen draaien. Persoonsgericht roosteren dus.
Gecombineerde aanstelling
Een ander punt dat volgens Marcel Levi minder star mag: de ontwikkelingsmogelijkheden van bijvoorbeeld verpleegkundigen. ‘Sommigen kunnen verder specialiseren, maar dan ben je bijvoorbeeld dialyseverpleegkundige of diabetesverpleegkundige, en dat is het. Qua ontwikkeling zijn er weinig horizontale verschuivingen, terwijl zorgverleners meestal graag uitgedaagd worden.’ Zo bedacht hij bij Amsterdam UMC een pilot met een gecombineerde aanstelling voor verpleegkundigen. Hierbij gingen ze de helft van de tijd mee met de ambulance, de andere helft van de tijd werkten ze op de SEH. Levi: ‘Helaas bleef het bij een experiment, het lukte niet om dit blijvend te vertalen naar de praktijk. De geldstromen en arbeidsvoorwaarden zaten in verschillende silo’s die niet goed bij elkaar te brengen waren.’