Twee keer heeft een cliënt mij als verzorgende met een flinke scheldpartij weggestuurd. De een draaide volledig bij toen ze begreep dat ik voor de deur stond en niet de collega die op de lijst stond. De ander had flink Alzheimer. Toen ik haar wilde overhalen om boven te gaan douchen, voelde zíj zich onveilig. Ze douchte toch zeker zelf al elke dag. ‘Waar bemoei je je mee? Mijn huis uit!’
Dat was lastig, maar onveilig heb ik me in cliëntsituaties nooit gevoeld. Helaas wel over hoe mijn organisatie met mij omging. Niet mijn teamcollega’s, daarop kon ik prima terugvallen. Onveilig voelde het dat ik na drie diensten meelopen volledig werd ingezet, maar dat de bijscholing, na ruim 25 jaar uit de zorg, op de lange baan werd geschoven. Dat ik tijdens mijn eerste twee werkweken niets hoorde van mijn teamleider en dat ze, toen ik haar zelf belde, zei: ‘Ik hoor wel terug óver je van collega’s.’ Kennelijk was mijn oordeel niet belangrijk.
Een andere onveiligheid betrof het rooster. Eerst planden twee teamcollega’s. Een hele toer, die ook thuis veel van ze vroeg, maar ze kregen het redelijk rond. Ze hielden waar mogelijk rekening met onze (on)mogelijkheden, dus waren we ook bereid iets extra te doen.