Hoe komt het dan dat zo weinig mensen voor dit beroep kiezen?
Ebregt: ‘Je maakt over het algemeen lange werkdagen. Daarnaast zien mensen het toch als een beetje oppassen. Weinig uitdagend.’
Jansen-Apol: ‘Er zou meer subsidie moeten komen, zodat we het beroep financieel gezien aantrekkelijker kunnen maken. Ik heb mijn vrijwilliger bijvoorbeeld gewezen op het STAP-budget voor scholing en ontwikkeling, van de overheid. Zij gaat nu daardoor, voor flink minder geld, een opleiding volgen.’
Hoe is, naast het groeiende personeelstekort, het vak de afgelopen jaren nog meer veranderd?
Ebregt: ‘Ik werk nu 35 jaar in de kinderopvang en merk dat er steeds meer administratie bij komt kijken. Alles moet geregistreerd en geobserveerd worden. Daarnaast heb je nu meer zorgenkindjes dan vroeger.’
Jansen-Apol: ‘Ook zijn de opleidingen aangescherpt. Als je binnen je opleiding niet de richting kinderopvang kiest, dan kun je niet meer terug, mocht je toch de kinderopvang in willen. En alles gaat nu digitaal hè. Het wordt allemaal wat afstandelijker, maar ik krijg wel meer verantwoordelijkheid. Ik heb echt een dagtaak aan die administratie. Daardoor sta ik wat minder op de groep.’
Merken jullie eigenlijk een verschil sinds de Toeslagenaffaire?
Ebregt: ‘Nee, niets.’
Jansen-Apol: ‘In plaats van de ouders, moet ik nu hun gebruikte opvang-uren zelf opgeven bij de Belastingdienst.’
En wat gaat er sinds de afgelopen jaren juist goed?
Jansen-Apol: ‘De opvang wordt steeds flexibeler, ik merk dat ouders dat waarderen.’
Ebregt: ‘Kinderen gaan tegenwoordig ook veel meer naar buiten. Super!’
Wat maakt jullie werk juist het mooiste beroep ter wereld? Waarom moeten meer mensen hiervoor kiezen?
Jansen-Apol: ‘Ouders waarderen het zo wat je voor hun kinderen doet. En de kinderen zelf ook: die blije gezichtjes maken alles goed.’
Ebregt: ‘Je mag het tegenwoordig amper meer zeggen, maar kinderen zijn echt mijn hobby. Ik ben zo geïnteresseerd in ze, ik doe alles voor ze. Ik wil ze zien lachen, ontdekken, ik wil ze helpen met leren. Dat is elke dag weer een uitdaging. Ik hoef niet meer zo lang tot mijn pensioen, maar ik verwacht niet dat ik ooit helemaal zal stoppen met werken. Dat wil mijn baas ook helemaal niet. Ik ben graag met kinderen bezig. Altijd eigenlijk.’